Voor werkende daklozen startte De Regenboog Groep een Nachtopvang in Zelfbeheer (NoiZ). Mo heeft er gebruik van gemaakt. Hij kijkt terug op een jaar waarin zelfs een cocktail van dakloosheid, corona en het verlies van zijn horecabaan hem niet uit het lood wisten te slaan.
Mo: “Het was voor de coronatijd en ik werkte veertig uur per week in een restaurant. Daardoor was ik vaak laat klaar. Ik was dakloos en mijn werk kon ik slecht combineren met de regels van de gewone nachtopvang. Daar moet je je voor een bepaalde tijd melden. Ik kon natuurlijk niet elke keer vroeg van mijn werk weggaan om er op tijd te zijn. Ik heb in die tijd zelfs in nachtbussen geslapen. Gewoon door steeds heen en weer te reizen. Dan kon ik toch een beetje slaap pakken.”
Daphne van Zetten (locatiehoofd van ons inloophuis Blaka Watra) vertelde Mo dat ze na sluitingstijd slaapplekken ging creëren in het inloophuis. Het initiatief van Daphne ging “Nachtopvang in Zelfbeheer” (NoiZ) heten. Om in de NoiZ te mogen slapen, werden wel wat regels opgesteld: je moet werk hebben en, natuurlijk, dakloos zijn ... En je mag er maximaal een jaar gebruik van maken. De nieuwe NoiZ was Mo op het lijf geschreven. Dat was een jaar geleden.
Uitgeslapen op werk verschijnen
Mo kon door de NoiZ uitgeslapen op zijn werk verschijnen.
Na half zeven ‘s avonds, als de dagbezoekers eruit waren, kwamen de matrassen en persoonlijke spullen van de NoiZ-gasten uit de kelder van het inloophuis. De grote ruimte veranderde in een slaapzaal. Zo kon Mo uitgeslapen op zijn werk verschijnen, net als alle andere dakloze werkenden die er sliepen. En de rust bracht meer positiefs. Al snel kreeg Mo de sleutel en werd hij huismeester van deze, net gestarte, NoiZ.
’s Avonds was het kalm in de NoiZ-ruimte. Mo: “Het was een goed groepje. Iedereen was ’s avonds met zijn eigen dingen bezig: muziek luisteren, televisie kijken, 'YouTube-en'. Iedereen zat een beetje in zijn eigen bubbeltje.” Hij vertelt dat de mensen in het daklozencircuit een beetje op zichzelf zijn. Men trekt niet veel met elkaar op. Dat vindt Mo wel prettig, hij heeft zijn eigen vrienden buiten de daklozenscene.
Mo: “Ik at toen ook nog veel op mijn werk. Maar mijn contract bij het restaurant liep af. Dat gingen ze in coronatijd natuurlijk niet verlengen. Ik dacht: ‘Oh jee, nu heb ik geen werk. Straks moet ik weg uit de NoiZ’.” Dat was gelukkig niet zo. Daphne doorzag dat het overmacht was. En naast zijn huismeesterschap bij Blaka Watra, kon Mo overdag goed bij een ander inloophuis gaan werken; bij Oud-West. Eerst drie dagen in de week en nu zijn het er zelfs vier.
Kamer voor zichzelf
Alleen toen Mo na bijna een jaar nog geen nieuwe slaapplek had en zijn contract bij de NoiZ dus ook ging aflopen, was het weer even spannend voor hem. Hij stond al een tijd op de wachtlijst van HVO-Querido (nachtopvang voor daklozen) en mocht bij de NoiZ blijven tot hij bovenaan die lijst was gekomen.
Een eigen plek waar je de hele dag kan blijven, zoiets vanzelfsprekends voelt voor iemand die dakloos was als luxe.
En vorige week was het zover; Mo kon verhuizen naar een eigen kamer bij HVO-Querido! Eigenlijk is het een tweepersoonskamer, maar door de coronamaatregelen heeft hij de kamer voor zichzelf. Mo: “Ik kan hier de hele dag blijven!” Voor de meeste mensen is zoiets vanzelfsprekend, maar voor hem voelt het als luxe: ”Bij de winteropvang mag je pas na vijf of zes uur naar binnen en ‘s ochtends moet je om negen uur weer buiten staan. Ik hoef hier geen stap buiten te zetten. Ik heb een eigen kamer én douche. Ik heb het getroffen!”
Het jaar bij de NoiZ voelde lang voor Mo. Niet dat hij het niet naar zijn zin had, maar hij had het gevoel stil te staan. Nu zit er weer schot in, vertelt hij. Toen hij vorige week zijn spullen uit de kelder van Blaka Watra haalde, heeft hij Daphne een bos bloemen gegeven. Mo: ”Ook op andere locaties van De Regenboog is zij zo'n NoiZ gestart. Een heel goed initiatief!”
Tekst: Joost Slis. Beeld: Pixabay.