´Een bezoek aan een van onze opvanglocaties´
Jola Gosen; 28 maart 2022. Als ik het oude schoolgebouw binnenkom, loopt een gezin -vader, moeder en allebei een kleintje op de arm- zoekend rond. “Do you have a buggy for us?” “Yes, over there, at the entrance, you can pick one”, zegt de beveiliger, wijzend naar een zestal kinderwagens. Hij voegt er met een vrolijke knipoog aan toe: “Do you wanna take a test drive?” Het stel lacht vriendelijk, maar blijft gelaten.
Dit typeert de algehele sfeer bij opvanglocatie de ‘Oude Kleine Kapitein’, genoemd naar de basisschool die er eerst zat. Met man en macht werkt men hier nu aan een veilige, huiselijke plek voor Oekraïense mensen, die enorm dankbaar zijn, maar liever ergens anders waren geweest, namelijk: thuis … Dan lijkt gelatenheid logisch, en is een lach knap.
De Oude Kleine Kapitein
In schoolgebouw de Oude Kleine Kapitein zijn honderdtien opvangplekken gecreëerd voor Oekraïners gevlucht voor het oorlogsgeweld in hun land. Ik, Communicatiemedewerker van de Regenboog, heb er een week na opening van de opvang een afspraak met Daphne. Zij is normaal locatiehoofd van ons inloophuis Blaka Watra, maar die rol heeft ze even gedag moeten zeggen. Nu runt zij deze vluchtelingenopvang en is ze steeds -samen met twee anderen- betrokken bij de opstart van nieuwe door de Regenboog te verzorgen opvanglocaties voor Oekraïense vluchtelingen. In totaal vijf nu.
Wat komt er allemaal kijken bij zo’n opstart?
Daphne: “Je begint met het samenstellen van een team. Dat betekent onder andere een hoofd aanstellen en medewerkers en vrijwilligers verzamelen. Er dient altijd een minimum aantal bhv’ers per locatie aanwezig te zijn, dus daar moet je ook rekening mee houden. Bij ons zijn daarom heel veel mensen de BHV-cursus gaan doen. Je regelt de faciliteiten -zoals waar het eten vandaan komt- en je vraagt het ‘opstartpakket’ aan bij het secretariaat. Daarin zitten dingen als een laptop, telefoon, perforator, stiften, blocnotes, post-its, sleutelhangers, én zelftesten natuurlijk.”
"Toen bleek Oekraïense doventaal heel anders te zijn dan Nederlandse doventaal. Daar loop je dan toch tegenaan."
“Verder benader je een kraamzorg en koppel je een huisarts aan de locatie. De meeste mensen willen graag meteen een dokter zien. Dat geeft misschien een gevoel van veiligheid, dat alles oké is. Vaak hebben mensen ook medicatie nodig." Daphne vervolgt: "Je zorgt ervoor dat er lakens op de bedden liggen, zodat deze bij aankomst gelijk kunnen worden opgemaakt. En er zijn áltijd onverwachte dingen. Hier was het pand bijvoorbeeld niet op tijd af, waardoor de klussers nog met hun slijptol in het puin stonden te wroeten, toen de eerste bewoners aankwamen. Ook kwamen er opeens veel dove mensen, dus regelden wij een doventolk. Toen bleek Oekraïense doventaal heel anders te zijn dan Nederlandse doventaal. Daar loop je dan toch tegenaan."
Huisduif
Bij de Oude Kleine Kapitein kunnen gezinnen mét hun huisdieren verblijven. Dit levert volgens Daphne soms grappige situaties op. "Zo werd ik bijvoorbeeld vanuit de centrale instroomlocatie gebeld: ‘er staan hier mensen met een duif, mogen die ook komen?’ Ja hoor, kom maar op. Dus nu hebben we honden, katten en zelfs een huisduif!”, zegt Daphne lachend. “De Dierenambulance -waar we overigens heel veel van hebben gehad- bracht een vogelkooi en klaar. Verder moeten al die dieren worden gevaccineerd door een dierenarts. Dat hebben we hier ook moeten regelen.”
Wat doe jij nu op een gemiddelde dag?
Op het moment dat ik deze vraag stel, komt er een vrijwilliger naar Daphne toe om haar te wijzen op de steeds groter wordende plas water op de stoep voor het gebouw. Daphne: “Omdat de pomp kapot is, moet het vieze water vijf keer per dag worden afgezogen, anders overstromen de toiletten. Ze hadden al geweest moeten zijn.” Ze pakt haar telefoon om te bellen en loopt even weg. Als ze terugkomt zegt ze: “Maarrum, alle losse eindjes aan elkaar knopen.” Het is het antwoord op de vraag wat ze op een gemiddelde dag doet.
98 telefoontjes en 27 appgesprekken
Daphne gaat verder: “Laatst heb ik een keer geteld en kwam ik op één dag op achtennegentig telefoontjes en zevenentwintig verschillende appgesprekken.” Terwijl ze dit zegt, loopt een bewoonster op ons af: “Water is coming out.” De Oekraïense vrouw heeft haar handen in de lucht, maar lacht nog wel. Daphne: “I think they are on their way”, en ze pakt de draad weer op in haar verhaal. Nét als ze vertelt dat er ook veel contact is met de wijkagent, komt er een busje voorbij rijden van waaruit twee agenten enthousiast naar haar zwaaien. “Hey, toevallig.” We moeten er allebei om lachen. Op de vraag of het haar ook nog lukt wat uitgebreider met de Oekraïense mensen te praten hier, dempt de altijd geïnteresseerde, goedlachse Daphne een beetje. “Ik heb gewoon geen tijd om dat écht goed te doen en dat vind ik heel jammer. Dat doen de medewerkers en vrijwilligers meer, en als zij dan iets niet weten, komen ze bij mij.”
Wat doen de vrijwilligers hier allemaal?
Daphne: “We hebben vrijwilligers voor het keukenwerk, het halen van boodschappen …” Alsof iemand ermee speelt, komen twee opgewekte heren haar op dat moment een pinpas teruggeven. Het zijn buurtbewoners Hisko en Jelte die al snel bij de komst van de vluchtelingenopvang op het Java-eiland aanboden te helpen en dus nét de boodschappen hebben gehaald. Hisko: “Ik had een project af en leefde totaal hedonistisch, waardoor ik dacht: ‘laat ik wat terugdoen!’” Prachtig natuurlijk, waarop Daphne direct vervolgt: “Er is ook altijd wel wat te doen voor vrijwilligers: spullen uitsorteren, tolken, mensen aandacht geven door een praatje te maken, een luisterend oor te bieden of een spelletje te spelen … Bij de receptie zitten vrijwilligers … én veel vrijwilligers doen iets speciaals, zoals yogales geven bijvoorbeeld."
Een bewoonster die meubelmaakster is, wordt betrokken bij het inrichten en aankleden van het gebouw
"Wat ook mooi is om te vertellen, is dat het Thuishaven Collectief nu alles aan het aankleden is, hier in het schoolgebouw. Zij komen continu met spullen: planten, kleden, lampen, schilderijen … En achter het gebouw hebben ze een werkcontainer ingericht om zelf dingen te maken. Hier betrekken ze een bewoonster bij die meubelmaakster is. Daar kwamen we toevallig achter toen er tafeldelen werden gebracht. De bewakers, brandwachten én jongens van het team stonden er allemaal bij te ‘koekeloeren’ en wisten niet wat ze ermee aan moesten. Toen kwam die dame en had zij die tafels in een mum van tijd in elkaar.” Daphne lacht er tevreden bij. “Nu maakt ze bouwtekeningen voor het opknapteam. Echt zó leuk!”
Zou je verder nog graag iets willen delen?
Daphne: “Ik vind het vooral aangrijpend als mensen alleen komen, zonder familie. Dan vraag ik me af hoe dat kan. Zo is een dove jongen hier helemaal alleen. Wat moet dat een moeilijke reis zijn geweest voor hem. Iets wat ik mooi vind, is dat de bewoners van alle opvanglocaties heel veel meehelpen. Met sjouwen, koken, schoonmaken, klussen en noem maar op ... Een vrouw die kapster is, voorziet nu iedereen van een knipbeurt hier."
"Én iets grappigs: ´een dag is geen dag zonder soep voor Oekraïners´ en dan heb ik het niet over zo’n groen zakje. Elke dag na de boodschappen, maken een paar vrouwen soep voor het hele huis. Die is dan voor de volgende dag, want dan smaakt ´ie lekkerder. Dat doen ze héél graag, anders krijgen ze van ons een broodje kaas.” Daphne lacht erbij, het zijn mooie cultuurverschillen.
De bewoners en het contact met elkaar
En het verdere contact tussen de bewoners? Elke locatie heeft een bewoners-appgroep waarin allerlei dingen worden afgesproken. Bij de informatiebijeenkomsten van maatschappelijk werk zit iedereen bij elkaar. "En in de eetzaal zie je ook wel wat ontstaan tussen mensen en groepjes", vertelt Daphne. Maar de behoefte ligt meer ergens anders.
Toekomstperspectief in duigen
De Oekraïners willen vooral graag werken. Daphne: "Schoonmaken bieden ze bijvoorbeeld heel veel aan. Maar ja, daar moet wel het een en ander voor in orde zijn. En praktische zaken -zoals het verkrijgen van een burgerservicenummer en leefgeld- komen nu eenmaal wat langzaam op gang. Hierdoor stagneert de integratie ook iets. Dit is waar de mensen gestrest over zijn: dat ze opeens een leven moeten opbouwen zonder geld. Hun toekomstperspectief is compleet in duigen gevallen en dan ben je ook nog eens in een land waar je de taal niet spreekt. De bijeenkomsten van maatschappelijk werk zijn hier heel waardevol voor.”
Rennen, vliegen, springen ...
We zitten op een muurtje voor het gebouw te kletsen. Een plek waar we dus makkelijk kunnen worden onderbroken. “Zijn jullie van de Regenboog?” Er staat iemand van het Leger des Heils voor ons neus. “Oh ja ...”, zegt Daphne. “Zij komen een gezin brengen dat met hun hond niet in de opvang mocht waar ze zaten. Even regelen.” Ze gaat naar binnen. Bij terugkomst spreekt een buurtbewoner haar meteen aan: “Mijn broer is overleden en hij had een tafeltennis- en voetbaltafel. Zaterdag kan ik vervoer regelen. Is dat wat?” “Ja, graag!”, hoor ik Daphne enthousiast zeggen. “Op de boot hebben we ook een tafeltennistafel staan en daar wordt heel veel gebruik van gemaakt.”
Als deze lieve weldoener met duidelijke emotie in zijn ogen nog niet op de fiets zit, komt Tanja van het Thuishaven Collectief gezellig een praatje met ons maken. Ze vertelt dat ze met alles wat ze doen, anticiperen op wat de mensen daadwerkelijk nodig hebben hier. Klinkt goed, maar voordat we verder kunnen praten, rent Daphne op haar slippers achter een vrachtwagentje van kringloopwinkel Rataplan aan: “Hier, hier, hier!”, roept ze. Ze zwaait erbij. De wagen was namelijk al drie keer voorbij komen rijden zonder de opvang te spotten, ook daarvan was Daphne in de tussentijd telefonisch op de hoogte gesteld.
Een school en een schip
Nadat we de meubels van de kringloop met de mensen van het Thuishaven Collectief en een groepje bewoners hebben uitgeladen en in een treintje naar de juiste plek hebben gekregen, vraagt een vrijwilliger aan Daphne of er zich ook een psycholoog onder de groep vrijwilligers bevindt. Daar wordt namelijk om gevraagd. Daphne geeft aan dat zo even te regelen met de persoon in kwestie en vertelt mij onder de basketbalnetten in de oude gymzaal waar we tijdens de rondleiding zijn aangekomen dat het ontbijt en de lunch hier zijn en het avondeten 's avonds tussen zes en acht op de Bellini-boot is.
Cruiseschip Bellini* ligt slechts een paar honderd meter van het schoolgebouw af en hierop wordt ook een vluchtelingenopvang gerund door de Regenboog. Er verblijven honderdzestig Oekraïners. Samen met de honderdtien plekken in het schoolgebouw, biedt Java-eiland dus plek aan 270 vluchtelingen. Daphne en ik komen erachter dat we de zes op de klok inmiddels ruimschoots zijn gepasseerd en gaan dus meteen maar even naar de eetzaal op de boot toe.
* Dit schip is op vrijdag 6 mei om capaciteitsredenen omgewisseld met hotelschip Carissima (Bellini ligt nu in Zaandam voor vluchtelingenopvang via het COA en Carissima bij Java-eiland voor onze opvang)
Eindelijk
Als we buiten komen, ziet Daphne dat ze nog steeds niet zijn geweest om het water af te zuigen, waarop ze haar telefoon weer pakt. Bij de receptie van de boot grijpen een medewerker en een vrijwilliger hun kans Daphne even te spreken over waar, welke was, door wie moet worden gedaan en nog iets over lakens. Daarna eten we samen de pasta met tomatensaus en de salade die deze avond het menu uitmaken van de Oekraïense vluchtelingen op Java-eiland. Het eten is gemaakt door 50/50 van het Leger des Heils, onze eigen sociale firma KLUTS én een ploegje van een kok met wat medewerkers alhier. Zij verrijken het aangeleverde waar nodig en maken het tot een lekkere combi. Na het eten komen we terug bij de Oude Kleine Kapitein en zien we dat het water eindelijk is afgezogen …
Als bezoeker zie je alleen de gelatenheid waarachter alles schuilgaat. Hier krijgt ontheemd betekenis.
De sfeer in de vluchtelingenopvang
Gelaten is het enige juiste woord dat in me opkomt. Mensen hebben huis en haard achtergelaten. Zij komen ergens waar elke bewoner net als zij uit Oekraïne komt, maar kennen elkaar nog niet. Het zijn vreemden van elkaar. In een vreemd land. Waar ze de taal niet spreken. De Gewoontes niet kennen. En waar ze eigenlijk niet hadden willen zijn. Zij hebben huis en haard achtergelaten, niet wetende wat er nog van over is als ze ooit teruggaan. Zij hebben familie, vrienden en geliefden achtergelaten, niet wetende of ze hen ooit nog terugzien. Ze kunnen nog niet zoveel. Werk, studie, geld, hebben ze niet. Sommigen zitten bij elkaar. Maar velen dwarrelen of hangen rond, alleen of met kinderen, het nieuws op hun telefoon checkende.
Ontheemd krijgt hier betekenis. Wat moet je ook? Opeens ben je ergens en wil je heus iets opbouwen, maar het liefst wil je snel terug. In ontreddering wat rust en acceptatie vinden, elkaar leren kennen, én de omgeving. Het kost tijd. Hier geen uitzinnigheid in welke vorm dan ook: niet in gelach, grappen of feestelijkheden. Evenmin in drama of gehuil. Er wordt natuurlijk wel veel gehuild. Er zijn zorgen. Er is verdriet en trauma. Maar als bezoeker zie je alleen de gelatenheid waarachter alles schuilgaat …
Tekst & fotografie: Jola Gosen