Verspreid over Amsterdam heeft De Regenboog Groep 8 inloophuizen. Dagelijks komen er meer dan 600 mensen over de vloer. Met welke vooroordelen krijgen de bezoekers te maken? En wat klopt ervan?
Vooroordeel # 1
Iedereen in een inloophuis is verslaafd
Richard (60) is vaste bezoeker van De Kloof. Hij is lange tijd verslaafd geweest. Inmiddels heeft hij de drugs vaarwel gezegd. Toch komt hij nog bijna dagelijks bij het inloophuis. Gewoon voor de gezelligheid en een babbeltje. “Als je zegt dat je bij De Kloof komt, krijg je een heel zootje vooroordelen over je heen. Mensen denken dat je een junk bent, crimineel en agressief. Ze weten niet beter. Ik laat ze maar in de waan. Maar leuk is anders; alleen al die blikken als je hier voor de deur staat te wachten. Zo negatief!”
Herman werkt al 15 jaar als vrijwilliger werkt bij Blaka Watra. “Het is echt onzin dat iedere bezoeker verslaafd zou zijn. Een deel is het wel, maar echt niet iedereen.
Bep is coördinator van De Kloof. “Ik denk dat een groot deel van onze bezoekers teveel alcohol en drugs gebruikt. Maar ik vind ‘verslaafd’ zo’n rot woord. Stel dat je op straat moet leven, dan zou ik zelf ook geen weerstand kunnen bieden aan de makkelijkste weg om me warm te houden. Bovendien, wel eens gekeken hoeveel er in Vinex-wijken wordt gedronken? Om nog maar te zwijgen van het medicijngebruik in Nederland.”
Vooroordeel # 2
Mensen in een inloophuis komen er alleen om hun roes uit te slapen.
Richard: “Ik werk een paar dagen per week bij De Derde Schinkel. Ik ben gids bij Amsterdam Underground en doe de was bij De Princehof. Dus: hoezo lig ik de hele dag te slapen?”
Bep: “Mensen komen hier ook om een paar uurtjes slaap te pakken. So what! Ze leggen hun hoofd heel even op een tafel. Dat is nog niet hetzelfde als je roes uitslapen. Als je overal wordt weggejaagd en ‘s nachts op straat moet slapen, ben je maar wat blij dat er ergens een warme plek is, waar je je veilig voelt en even je ogen dicht kunt doen.”
Herman: “Ik zag het vroeger vaker. Er is betere nachtopvang gekomen, denk ik. Nu wordt er veel meer gedaan overdag: gebiljart, een kaartje gelegd, gecomputerd.”
Bij inloophuis Oud-West is al helemaal veel activiteit. Het inloophuis draait op meewerkende bezoekers. Koken, schoonmaken, de was, broodjes smeren, de douche schoonmaken, de registratie. Alles wordt gedaan door de bezoekers. Willemijn (locatiehoofd Oud-West): “Mensen ontlenen er een zekere status aan. Zeker de niet-rechthebbenden, die nergens anders terecht kunnen, vinden het fijn dat ze hier een vorm van dagbesteding hebben.”
Vooroordeel # 3
Bezoekers van een inloophuis zijn allemaal crimineel en agressief
“Je moet hier wel op je telefoon letten”, lacht Richard. “Anders ben je hem kwijt.”
Herman ziet het minder somber in, alhoewel er regelmatig een knokpartijtje is. “Mensen hebben bijvoorbeeld geld uitgeleend en niet teruggekregen, of ze zijn genept met drugs. Het kan van alles zijn.” Grote lach: “Soms is het ook maar beter dat je als vrijwilliger niet precies weet wat iemand heeft uitgespookt. Er zitten zware jongens tussen hoor.”
Bep: “Natuurlijk zitten er altijd wel een paar agressieve klootzakken tussen. Punt komma: ga eens kijken bij een voetbalwedstrijd. Hoeveel agressie zie je daar wel niet? Je zaait wat je oogst, zeg ik altijd. Als je mensen aanspreekt op hun menselijke kant en niet op hun criminele kant, dan bied je ruimte voor normaal gedrag. Zo behandelen wij de mensen hier. Als je ze eerst door een detectiepoortje laat gaan, zeg je feitelijk: jij bent gevaarlijk.”
Willemijn is nog positiever. “Er komen hier dagelijks 150 man over de vloer. Eigenlijk een wonder dat het zo vaak goed gaat met al die mensen op een kluitje.” Een verklaring heeft ze ook: “Mensen zitten helemaal niet op gedonder te wachten. Ze komen hier voor hun rust.”
Vooroordeel # 4
Bezoekers van een inloophuis zijn allemaal dakloos
Bij registratie zegt 47 procent van alle bezoekers dakloos te zijn. Herman: “Er zitten veel mensen tussen die eenzaam of depressief thuis zitten en er even uit willen. Echt hoor, er zijn er zat met een eigen woning.”
Vooroordeel # 5
Een inloophuis is een doodlopende weg
Herman: “Ik moet toegeven dat ik na 15 jaar nog veel dezelfde gezichten zie.” Bep bekijkt het anders: “Een eindstation klinkt zo negatief. Voor sommige bezoekers is een inloophuis het hoogst haalbare. Ze kunnen hier wat aan zelfzorg doen en tot rust komen. Het gaat misschien niet zo snel, maar ze maken wel stapjes.”
Willemijn: “Er zijn ook mooie voorbeelden van mensen die uitstromen. Mark kwam jaren bij Oud-West. Nu werkt hij als ober in een sjiek restaurant.”
Bep denkt aan de man die berooid uit Curaçao terugkeerde. Hij schaamde zich dood, had een slechte relatie met zijn familie en kon geen kant op. Die man leefde gewoon op straat, kwam zich bij De Kloof douchen en werkte in de horeca. Een half jaar geleden is hij vertrokken naar Portugal. Daar werkt hij nu als bedrijfsleider in een hotel. Dakloos of niet; ieder mens heeft af en toe een tussenstation nodig in zijn leven. Onze inloophuizen zijn het tussenstation voor mensen die geen sociaal netwerk hebben.”