Zaandammer Patrick is dakloos. Hij komt nu dagelijks bij het nieuwe inloophuis ‘Villa Westerweide’ van De Regenboog Groep, dat deze zomer haar deuren opende aan de Provincialeweg in Zaandam. “Vroeger liep ik maar een beetje rond. Nu kan ik ergens terecht.”
De vierendertigjarige Patrick is niet de enige die regelmatig op adem komt aan de Zaandamse Provincialeweg 220. Amper een maand na de opening van het inloophuis komen er al zo'n tien tot veertien bezoekers per dag en de verwachting is dat dit aantal snel zal stijgen. Het betreft een dagopvanglocatie. Als deze om twee uur ’s middags opengaat, wordt alles klaargezet: koffie, thee, vruchtensap. Op de leestafel worden tijdschriften recht gelegd en in de gebruikersruimte gaan de ramen alvast op een kier. De eerste bezoeker van de dag arriveert en wordt begroet door locatiehoofd Marinda de Bie: “Hé André, alles goed?” Iedereen is hier bekend bij naam. Er volgt een schouderklop, dan een simpele vraag: “Koffie?”
“Bij de nachtopvang moet je overdag naar buiten, waar ga je dan naartoe?”
Soelaas voor overdag
André (42) is na zijn scheiding dakloos geraakt. Hij had een tijdelijke kamer, maar die raakte hij kwijt na problemen met zijn huurbaas. “Ik dacht dat ik legaal huurde, maar die man verhuurde illegaal. Toen ik daar wat van zei, gooide hij al mijn spullen op straat. Dat was in november. Vlak voor de winter. Ik kon bij het Leger des Heils terecht en bij de Winteropvang, maar overdag moest ik het uitzoeken. Jaren geleden heb ik in Amsterdam gewoond. Daar had ik al wel van de Regenboog gehoord, maar toen had ik er niets te zoeken. Ik had gewoon werk en alles. Van een paar jongens die ook bij het Leger des Heils slapen, hoorde ik dat de Regenboog nu ook in Zaandam zit. Ik wist niet wat ik zag, toen ik hier voor het eerst kwam: groot en lekker rustig. Maar ik hou ook van gezelligheid. Ik maak altijd een praatje met mensen en voel me hier welkom. Bij de nachtopvang moet je overdag naar buiten, waar ga je dan naartoe? Ik ging vaak naar vrienden, die wel een huis hebben, maar daar kun je niet elke dag heen. Je wilt je niet opdringen.”
“Als je geen slaapplek hebt, lukt werken ook niet meer"
Radeloos verloren
Patrick had voor de opening van de inloop in Zaandam hetzelfde probleem en wist ook niet waar hij overdag heen moest: “Vroeger liep ik maar een beetje rond. Nu kan ik ergens terecht.” Zijn verhaal volgt na een hijs van een sigaret en een zucht: “Vorig jaar overleden mijn vader, moeder, opa, oma en stiefvader. Allemaal in één jaar. Ik wist op een gegeven moment niet meer waar ik het zoeken moest. Dan maak je verkeerde keuzes om maar niet te hoeven voelen. Oftewel: drugs. En dat ging van kwaad tot erger. Het is gebeurd. Sommige mensen zeggen dat het begrijpelijk is na wat ik heb meegemaakt, maar als ik het kon terugdraaien, zou ik dat doen. Mijn relatie ging uit. Ik woonde bij haar, dus wat ga je doen dan? Ik had niemand. Geen vangnet, niks. Tijdelijk kon ik bij het Leger terecht, maar daar moet je na drie maanden weer uit om plaats te maken voor anderen. Toen ging ik op zoek naar goedkope hostels. Geld had ik wel, ik werk al vanaf mijn zeventiende als dakdekker. Maar het bleek allemaal lastiger dan ik dacht, en als je geen slaapplek hebt, lukt werken ook niet meer. Dus raakte ik mijn baan kwijt.”
“Ik kan hier mijn ei kwijt”
Ziel en zaligheid
Geen thuis hebben, geeft veel stress. Patrick: “Dat is het mooie van hier. Je hoeft niet meer na te denken over waar je heen moet met je ziel en zaligheid. Als je altijd buiten bent, heb je op een gegeven moment geen zin meer om overal je spullen mee naartoe te slepen. Daar is de Regenboog ook goed in: je kunt er je kleding inruilen voor schone kleding. Zo blijf je er nog enigszins fris uitzien. Soms help ik mee in de keuken, dan zijn we samen aan het koken. Het fijne hier is dat ze niet altijd maar een weerwoord hebben. Ze luisteren gewoon. Dat is prettig. Ik kan hier mijn ei kwijt.”
Villa Westerweide heeft een jeu de boulesbaan, aangelegd door de bezoekers
Hulp: een betere route naar herstel
Patrick maakt soms gebruik van de gebruikersruimte, een afgezonderde ruimte binnen de inloop die ervoor zorgt dat mensen op een veilige manier drugs gebruiken. Vanuit De Regenboog Groep hebben wij daar veel ervaring mee. Natuurlijk stimuleren wij het gebruik van drugs niet, maar we keuren het ook niet af; we staan voor harm reduction. Stel dat je tegen mensen zegt dat ze moeten afkicken, dan zie je ze nooit meer terug, is de achterliggende gedachte. Afkicken is geen voorwaarde voor hulp. Bovendien: als drugs nodig zijn om te overleven, dan gaat de behoefte aan drugs pas weg als de onderliggende oorzaak verdwijnt. Als iemand gebruikt om iets weg te stoppen, dan is langdurige (psychiatrische) hulp vaak de beste route naar herstel.
“Bij de inloop is het makkelijker om na te denken over mijn toekomst”
Geen oordeel
“Het is fijn dat je niet eerst buiten op zoek moet naar een rustige plek om te gebruiken”, licht Patrick toe. “Dit is een vertrouwde omgeving voor me geworden, ik bedoel het geheel: de plek, de mensen, de gebruikersruimte. Niemand hier oordeelt over je, wat buiten al snel gebeurt als mensen je zien lopen met je slaapzak en rugzak. Dan word je nagekeken. Op deze plek kom ik tot rust en kan ik nadenken over wat ik wil gaan doen. Een huis zou mooi zijn, maar dat vind je niet zo snel. Je moet geduld hebben en soms is dat lastig, zeker als je de hele dag buiten moet lopen. Hier bij de inloop is het makkelijker om na te denken over mijn toekomst.”
“Het is een plek waar mensen worden gezien”
Bezoeker Patrick vindt ontspanning aan de tekentafel
Paella
Ook André zet stappen. Hij is bezig met een woning en met solliciteren. Het eerste gaat hem helpen bij het laatste. André: “Ik heb nu een paar keer gesolliciteerd en als ze dan horen dat je dakloos bent, verandert de zaak. Dat vinden werkgevers spannend. Ze willen meer zekerheid en niet iemand die elke dag over een slaapplek moet nadenken.” Dat nadenken gaat bij de inloop in alle rust, precies waar een inloophuis voor is bedoeld. “Het is een plek waar mensen worden gezien”, zegt locatiehoofd Marinda. Ze vervolgt: “Je hoeft in principe niks, maar als je wilt, ben je van harte uitgenodigd mee te helpen.” André luistert mee en doet een belofte. Hij gaat een keer koken, volgende week. “Paella, is dat oké?” Alsof hij in zijn hoofd al een rekensommetje maakt, voegt hij eraan toe: “Vis kost veel, ik weet het, maar je hoeft geen verse vis te gebruiken. Je hebt ook van die ingevroren zakjes frutti di mare. Dat is niet vers, maar beter dan niks, toch.”